Clubinformatie
Op 6 maart 1902 werd één van de grootste voetbalclubs ter wereld opgericht: Madrid Club de Fútbol, beter bekend als Real Madrid. Met Juan Padrós Rubió als eerste president aan het roer speelde Real Madrid de eerste clásico tegen FC Barcelona ter ere van de kroning van koning Alfons XIII, een wedstrijd die overigens met 3-1 verloren ging. Deze wedstrijd was de eerste van vele die Real Madrid en Barcelona tegen elkaar zouden spelen en waarbij de rivaliteit tussen het koninklijk gezinde Madrid en het Catalaanse Barcelona de enorme rivaliteit op elkaar zouden botvieren.
De eerste prijzen
De eerste echte prijs die Real Madrid won was de Copa del Rey, een prijs die de Madrilenen ook de drie seizoenen daarop in de wacht zouden slepen. Om de competitie en het aantal tegenstanders te vergroten besloot Real Madrid, samen met o.a. Barcelona, in 1928 de Primera División op te richten. Op het eerste landskampioenschap moest de club echter nog even wachten; dat volgde in 1932.
Een nieuw stadion
In 1944, na de Spaanse Burgeroorlog, werd de eerste steen gelegd aan een nieuw stadion: het Estadio Chamartin. Onder leiding van de nieuwe voorzitter, oud-speler Santiago Bernabéu Yeste, volgden vele successen. Als eerbetoon aan deze voorzitter werd de naam van het stadion in 1955 omgedoopt tot Santiago Bernabéu.
De grootste successen
De grootste successen beleefde Real Madrid in de jaren zestig. Kanttekening hierbij is wel dat Real Madrid de kracht van de Spaanse koning uit moest stralen in het land en in Europa. Zo moest Alfredo Di Stéfano, de beste speler van Barcelona, gedwongen een overstap maken naar de Koninklijke. Di Stefáno groeide uit tot één van de grootste spelers ooit van Real Madrid en samen met wereldsterren zoals Ferenc Puskás en Francisco Gento beleefde hij meerdere successen tussen 1956 en 1960. Real Madrid won bijna alle landstitels en veroverde vijf maal op rij de Europa Cup 1. In 1966 wist de club opnieuw deze beker met de grote oren' in de wacht te slepen en de successen van de club duurden voort tot ver in de zeventiger jaren. Slechts enkele malen wist een andere Spaanse club er van door te gaan met de landstitel of de beker.
Magere jaren
De jaren die hier op volgenden waren echter mager. Het verval werd in 1978 ingeleid door het overlijden van de geliefde clubpresident Santiago Bernabéu. FC Barcelona voerde de boventoon in Spanje en ook andere clubs streefden Real Madrid voorbij.
De Nederlandse wind waait door het Spaanse voetbal
Zoals altijd wist Real Madrid de weg naar de top echter weer te vinden. Hiervoor hadden de Madrilenen echter wel de hulp van een Nederlandse trainer nodig: Leo Beenhakker. Vanaf 1986 zorgde Beenhakker binnen vier seizoenen ervoor dat Real Madrid drie keer landskampioen werd. Beenhakker kreeg hierdoor de bijnaam Don Leo toebedeeld. Enkele sterspelers uit deze tijd zijn Hugo Sánchez en Emilio Butragueño. Een andere Nederlander riep de Madrilenen echter een halt toe. In 1991 kwam Johan Cruijff aan het roer van FC Barcelona te staan en hij zorgde ervoor dat zijn ploeg vier seizoenen op rij kampioen van Spanje werd.
Nieuwe successen
In 1995 nam Real Madrid het stokje echter weer over van FC Barcelona en ook in 1997 was Madrid de onbetwiste nummer één van Spanje. Het succes in eigen land werd doorgetrokken in Europees verband en in 1998 won Real voor de zevende maal de Europa Cup 1. Onder leiding van Guus Hiddink wonnen de Madrilenen vervolgens ook de Wereldtitel voor CLubs, door in Tokio Vasco da Gama te verslaan. In eigen land was Barcelona vervolgens drie seizoenen op rij de baas, maar toch werd in 2000 de Champions League door de Madrilenen gewonnen met spelers als Clarence Seedorf en Roberto Carlos.
Het grote geld
Met Florentino Pérez als nieuwe clubpresident ging Real Madrid het nieuwe millennium in. Pérez bedacht een constructie waarbij het trainingscomplex van de club verkocht werd aan de gemeente Madrid voor 500 miljoen euro. Op die manier was de club in één klap van haar schulden verlost (300 miljoen euro) en was er ruime financiële middelen voor handen om een sterrenteam bij elkaar te kopen. Spelers als Zinedine Zidane, Ronaldo en later ook David Beckham werden aangekocht. In het begin leidden deze aankopen tot grote successen, met landstitels in 2001 en 2003 en opnieuw winst van de Champions League in 2002. Maar in de jaren erna kwam er zand in de motor en bleven de grote successen achterwege, dit tot ontevredenheid van de fanatieke aanhang van de club.
Meer schulden, minder successen
Onder leiding van trainer Fabio Capello werden vanaf 2006 verschillende grote spelers naar Real Madrid gehaald. Grote namen zoals Ruud van Nistelrooij en Fabio Canavaro konden echter niet voor de gewenste successen zorgen. Trainer Capello werd aan de kant geschoven en onder leiding van Bernd Schuster werden spelers als Arjen Robben, Rafael van der Vaart, Wesley Sneijder en Klaas-Jan Huntelaar naar de club gehaald. Klap op de vuurpijl waren de aankopen Kaká (68 miljoen euro) en Cristiano Ronaldo (94 miljoen euro). Het succes bleef echter opnieuw uit.
Glorietijden herleven
Hoewel er in de jaren vóór 2014 veel geld uitgegeven was aan spelers die niet het gewenste succes opleverden, was er één aankoop die uiteindelijk zijn geld dubbel en dwars waard bleek te zijn: Cristiano Ronaldo. Trainer Carlo Ancelotti bouwde in het seizoen 2013-2014 een team om Ronaldo heen en met een goede mix van behoudend en aanvallend voetbal wist hij in dit seizoen zowel de Copa del Rey als de Champions League te winnen. Na een tegenvallend seizoen hierna nam Zinédine Zidane het trainersstokje over en hij zorgde voor één van de meest succesvolste periodes uit de geschiedenis van de club. Hij wist, met Cristiano Ronaldo als vaste waarde en clubtopscoorder, bijna alles te winnen wat er te winnen valt en bezorgde de Koninklijke in 2016, 2017 én 2018 de winst in de Champions League.
De zoon van de club verlaat het nest
Eén van de meest opmerkelijke transfers uit de geschiedenis van de club is het vertrek van Cristiano Ronaldo. Hij kondigde aan het einde van het seizoen 2017/2018 Real Madrid te gaan verlaten en ging voor een recordbedrag naar de Italiaanse kampioen Juventus. De leiding van de club en vooral ook de fanatieke aanhang waren verbijsterd en namen het vertrek hoog op. Sinds de sterspeler de club verlaten heeft lijkt er zand in de motor van de voorheen geoliede machine te zitten en presteert de club ondermaats.